Réginald Moreels: Een leven tussen scalpel en solidariteit
Een portret van de Gentse chirurg die van oorlogsgebieden naar ministerposten, van persoonlijke crisis naar humanitaire missies navigeerde
De wortels: Een burgerlijke opvoeding in Gent (1949-1968)
Op 4 december 1949 werd in Gent een jongen geboren die later een van België’s meest markante figuren zou worden in de humanitaire sector. Réginald Moreels groeide op in de Franstalige burgerij van de Arteveldestad, een milieu dat hem zou vormen maar waarvan hij zich later op cruciale momenten zou distantiëren. Zijn jeugd was doordrongen van wat hij later zou omschrijven als “een sterk dogmatisch geloof”, een katholieke opvoeding die fundamenten zou leggen voor zowel zijn latere engagement als zijn persoonlijke worsteling met principes en praktijk.
De late jaren zestig, toen Moreels zijn adolescentie doormaakte, waren jaren van maatschappelijke beroering. Mei ’68 zou een blijvende impact hebben op zijn wereldvisie. Decennia later, in 2022, zou hij nog altijd zeggen: “Mijn idealen van mei ’68 zijn nog steeds dezelfde.” Deze periode van studentenrevolte, van vragen bij autoriteit en van dromen over een meer rechtvaardige wereld, zou de jonge Moreels diep markeren en de koers van zijn leven bepalen.
De vorming: Geneeskunde en eerste roeping (1968-1980)
Moreels koos voor de geneeskunde aan de Universiteit Gent (RUG), een studie die hij met succes afrondde met een doctoraat in de genees-, heel- en verloskunde. Zijn academische vorming was gedegen en veelzijdig – hij zou later ook een Masters Degree in Internationale Relaties behalen aan de Université Libre de Bruxelles (ULB), een opleiding die zijn latere carrière in de diplomatie en politiek zou ondersteunen.
Na zijn afstuderen specialiseerde hij zich in de heelkunde en vestigde zich als chirurg in Oostende. De keuze voor de kuststad was niet toevallig – Oostende bood hem de mogelijkheid om zijn medische vaardigheden te ontwikkelen in een stad die, hoewel provinciaal, toch een zekere openheid naar de wereld toe had door zijn haven en toeristische karakter.
Tijdens deze periode verdiepte hij zijn chirurgische kennis door een stage als “Assistant étranger des hôpitaux de Paris”. Deze ervaring in de prestigieuze Parijse ziekenhuizen zou zijn technische vaardigheden verfijnen en hem blootstellen aan internationale medische praktijken die later van onschatbare waarde zouden blijken in zijn humanitaire werk.
De doorbraak: Medeoprichter van Artsen zonder Grenzen België (1980-1994)
Het begin van de jaren tachtig markeerde een keerpunt in Moreels’ leven. De internationale organisatie Médecins Sans Frontières, opgericht in 1971 in Frankrijk door Bernard Kouchner en anderen, was al een gevestigde naam geworden in de humanitaire wereld. Moreels zag de noodzaak om deze organisatie ook in België te introduceren en werd een van de medeoprichters van de Belgische tak van Artsen zonder Grenzen.
Van 1986 tot 1994 stond hij aan het hoofd van de organisatie als voorzitter. Onder zijn leiderschap groeide Artsen zonder Grenzen België uit tot een respectabele en efficiënte organisatie die in staat was om snel en professioneel te reageren op humanitaire crises wereldwijd. Moreels combineerde zijn medische expertise met een sterk organisatorisch talent en een onwankelbaar engagement voor de meest kwetsbaren.
Deze periode was cruciaal voor zijn ontwikkeling als humanitaire leider. Hij leerde de complexiteit van internationale hulpverlening kennen, de uitdagingen van logistiek in crisisgebieden, en de delicate balans tussen principieel handelen en pragmatische effectiviteit. Zijn ervaring bij Artsen zonder Grenzen zou de basis leggen voor alles wat daarop volgde.
De verbreding: Van NGO naar nationale politiek (1994-2001)
In 1994 besloot Moreels een nieuwe uitdaging aan te gaan. Na bijna een decennium aan het hoofd van Artsen zonder Grenzen België te hebben gestaan, voelde hij de behoefte om op een ander niveau impact te maken. De stap naar de politiek was niet evident voor iemand die gewend was aan de relatieve autonomie van het NGO-werk, maar Moreels zag mogelijkheden om structurele veranderingen door te voeren in de manier waarop België omging met ontwikkelingssamenwerking.
In 1995 werd hij rechtstreeks gekozen als senator door het Nederlandse kiescollege, een functie waarin hij zich kon profileren als expert op het gebied van internationale samenwerking. Zijn expertise werd snel erkend en hij werd staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan eerste minister Jean-Luc Dehaene, in de regering-Dehaene II.
Van juni tot juli 1999 klom hij op tot minister van Ontwikkelingssamenwerking, een functie waarin hij zijn visie op een meer ethische en effectieve ontwikkelingspolitiek kon implementeren. Zijn benadering was gebaseerd op zijn jarenlange ervaring in het veld en zijn overtuiging dat hulp alleen zinvol is als ze aansluit bij de werkelijke behoeften van de begunstigden.
Van 1999 tot 2001 vertegenwoordigde hij België als senator in de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa en de Assemblee van de West-Europese Unie. Deze internationale mandaten gaven hem de kans om zijn visie op een Europees niveau uit te dragen en netwerken op te bouwen die later van pas zouden komen.
De terugkeer naar de basis: Crisis en herbronning (2001-2014)
Het einde van zijn politieke loopbaan markeerde het begin van een van de moeilijkste periodes in Moreels’ leven. Zoals hij later openhartig zou erkennen, ging hij “door het ijs” en belandde hij in een zeven jaar durende periode van psychisch lijden. Hij ontwikkelde anorexia nervosa, een aandoening die hij zelf naar buiten bracht – een daad van moed en transparantie die typisch was voor zijn karakter.
Deze crisis was meer dan een persoonlijke beproeving; het was een confrontatie met de fundamentele vragen die zijn leven hadden gedreven. De overgang van de gestructureerde wereld van de politiek naar de onzekerheid van het onafhankelijke leven, gecombineerd met de existentiële vragen over de zin van zijn engagement, bracht hem aan de rand van de afgrond.
Maar zoals zo vaak in zijn leven, wist Moreels uit deze crisis ook lering en kracht te putten. Zijn periode van psychisch lijden leerde hem de kwetsbaarheid van de menselijke conditie kennen en verdiepte zijn empathie voor degenen die hij later zou helpen. Het was een herbronning die hem zou voorbereiden op wat misschien wel de meest betekenisvolle fase van zijn leven zou worden.
De roeping: Terug naar het veld (2014-heden)
Sinds 2014 heeft Moreels zich volledig toegelegd op wat wellicht zijn meest ambitieuze project is: het opzetten van gezondheidszorg in Beni, een stad in de provincie Noord-Kivu in het noordoosten van de Democratische Republiek Congo. Deze regio is al jaren het toneel van conflicten en burgeroorlog, waar de lokale bevolking het slachtoffer is van systematisch geweld en verwaarlozing.
Het project in Beni is meer dan een humanitaire missie; het is een testament van Moreels’ ongebroken geloof in de mogelijkheid om zelfs onder de moeilijkste omstandigheden menswaardig te leven. In een gebied waar artsen, verpleegkundigen en ziekenhuizen doelwit zijn geworden van gewapende groepen, probeert hij een minimum aan gezondheidszorg op te zetten.
Zijn werk in Beni illustreert perfect hoe alle aspecten van zijn carrière – zijn medische expertise, zijn organisatorische ervaring, zijn diplomatieke vaardigheden en zijn politieke inzichten – samenkomen in een coherent geheel. Hij opereert niet alleen als chirurg, maar ook als projectontwikkelaar, fondsenwerving-specialist en diplomatieke vertegenwoordiger.
De intellectueel: Schrijver en denker
Naast zijn praktische werk heeft Moreels zich ook geprofileerd als auteur en intellectueel. Zijn publicaties weerspiegelen zijn veelzijdige ervaring en zijn constante zoektocht naar betekenis en effectiviteit in het humanitaire werk.
Zijn boeken “Dom – Pleidooi tegen onwetendheid” (2021), “(Top)Dokter met een roeping” (2020), “Is de mens slecht?” (2017), en “Médecin malgré moi” tonen een man die niet alleen handelt maar ook reflecteert. Zijn geschriften zijn geen droge verslagen van zijn ervaringen, maar doorleefde analyses van de fundamentele vragen waarmee elke humanitaire werker geconfronteerd wordt.
In deze boeken toont Moreels zich als een denker die de moed heeft om moeilijke vragen te stellen over de aard van het menselijk kwaad, de effectiviteit van hulpverlening, en de spanning tussen idealen en realiteit. Zijn schrijfwerk is doordrongen van de wijsheid die voortkomt uit decennia van ervaring in de meest uitdagende omstandigheden ter wereld.
De mediafiguur: Televisie en erkenning
Moreels’ verhaal en persoonlijkheid hebben ook de aandacht getrokken van de media. In het voorjaar van 2020 was hij te zien in de reeks “Topdokters” op VIER, waar zijn verhaal een breed publiek bereikte. Deze televisiedeelname was niet alleen een erkenning van zijn professionele prestaties, maar ook van zijn menselijke verhaal van crisis en veerkracht.
Zijn openhartigheid over zijn persoonlijke struggles, gecombineerd met zijn blijvende engagement voor de meest kwetsbaren, maakt hem tot een authentieke stem in het publieke debat. Hij is iemand die geloofwaardig kan spreken over zowel de hoogten als de diepten van een leven in dienst van anderen.
De erfenis: Archief en geheugen
In een daad die zijn besef van historisch belang toont, heeft Moreels zijn politieke archief overgedragen aan KADOC, het Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving van de KU Leuven. Deze overdracht is meer dan een praktische handeling; het is een erkenning dat zijn werk deel uitmaakt van een groter verhaal over België’s rol in de wereld en de evolutie van de humanitaire sector.
Het archief bevat niet alleen documenten uit zijn politieke periode, maar ook materiaal dat licht werpt op de ontwikkeling van het Belgische ontwikkelingsbeleid en de opbouw van Artsen zonder Grenzen België. Voor toekomstige onderzoekers zal dit archief een schat aan informatie vormen over een cruciale periode in de Belgische buitenlandse politiek en humanitaire sector.
De mens achter de missie: Complexiteit en authenticiteit
Wat Réginald Moreels onderscheidt van veel andere publieke figuren is zijn bereidheid om zijn eigen kwetsbaarheid en fouten te erkennen. Zijn openlijke discussie over zijn anorexia, zijn kritische blik op zijn eigen prestaties, en zijn voortdurende zoektocht naar verbetering tonen een man die authentiek blijft ondanks – of misschien dankzij – zijn publieke rol.
Deze authenticiteit strekt zich uit tot zijn politieke visie. Hij is nooit bang geweest om kritisch te zijn over de Belgische politiek, zelfs toen hij er zelf deel van uitmaakte. Zijn analyse van de beperkingen en mogelijkheden van ontwikkelingssamenwerking is gebaseerd op ervaring, niet op ideologie.
De blijvende invloed: Van lokaal tot globaal
Moreels’ impact is meetbaar op verschillende niveaus. Op persoonlijk niveau heeft hij duizenden patiënten behandeld in oorlogsgebieden over de hele wereld. Op organisatorisch niveau heeft hij meegebouwd aan de structuur van Artsen zonder Grenzen België. Op politiek niveau heeft hij bijgedragen aan de vormgeving van het Belgische ontwikkelingsbeleid. En op maatschappelijk niveau heeft hij door zijn openhartigheid over persoonlijke struggles bijgedragen aan de destigmatisering van mentale gezondheidsproblemen.
Zijn werk in Congo toont aan dat deze impact blijft voortduren. Zelfs op 74-jarige leeftijd blijft hij regelmatig naar Beni reizen, waar hij zowel opereert als werkt aan de verdere uitbouw van het zorgproject. Dit langetermijnengagement illustreert zijn overtuiging dat echte verandering tijd, volharding en persoonlijke betrokkenheid vereist.
De actuele relevantie: Lessen voor vandaag
In een tijd waarin de wereld geconfronteerd wordt met toenemende ongelijkheid, klimaatverandering, en internationale conflicten, blijft Moreels’ verhaal relevant. Zijn combinatie van praktische actie en principieel denken biedt een model voor engagement dat zowel effectief als ethisch verantwoord is.
Zijn ervaringen met zowel succes als falen, met institutionele macht en persoonlijke kwetsbaarheid, maken hem tot een geloofwaardige stem in debatten over de rol van individuen in het aanpakken van globale uitdagingen. Zijn verhaal toont dat echte impact mogelijk is, maar dat het prijs heeft – niet alleen voor degenen die geholpen worden, maar ook voor degenen die helpen.
Conclusie: Een leven als kompas
Réginald Moreels’ leven leest als een roadmap voor betekenisvol engagement in een complexe wereld. Van zijn jeugd in de Gentse burgerij tot zijn werk in de oorlogsgebieden van Congo, van zijn rol als medeoprichter van een van België’s belangrijkste NGO’s tot zijn functie als minister, van zijn persoonlijke crisis tot zijn herbronning als humanitaire chirurg – elk hoofdstuk van zijn verhaal bevat lessen over moed, volharding, en de zoektocht naar betekenis.
Wat zijn verhaal bijzonder maakt, is niet alleen de breedte van zijn ervaringen, maar ook de diepte van zijn reflectie. Moreels is iemand die niet alleen handelt, maar ook denkt over de betekenis van zijn handelingen. Hij is iemand die niet alleen helpt, maar ook vraagt waarom hulp nodig is en hoe het beter kan.
Op 75-jarige leeftijd blijft Réginald Moreels een actieve kracht in de humanitaire sector. Zijn verhaal is nog niet ten einde, maar de hoofdlijnen zijn duidelijk: het is het verhaal van een man die zijn leven heeft gewijd aan de overtuiging dat elk mens recht heeft op waardigheid en zorg, en die bereid is geweest om die overtuiging om te zetten in concrete actie, ongeacht de persoonlijke kosten.
In een wereld die vaak cynisch staat tegenover idealisme, blijft Moreels een bewijs dat principieel handelen mogelijk is. Zijn leven toont aan dat men tegelijkertijd pragmatisch en idealistisch kan zijn, dat men fouten kan maken en toch betekenisvol werk kan doen, en dat echte verandering begint bij individuen die bereid zijn om verantwoordelijkheid te nemen voor de wereld om hen heen.
Réginald Moreels is meer dan een bekende Vlaming; hij is een kompas dat wijst naar wat het beste in de menselijke natuur kan zijn wanneer kennis, moed en compassie samenkomen in dienst van een groter goed.